ECLI:NL:RVS:2022:3956
Raad van State
- Hoger beroep
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot inbewaringstelling van een vreemdeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, die op 5 december 2022 het beroep van de vreemdeling tegen de inbewaringstelling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ongegrond verklaarde. De vreemdeling was op 13 november 2022 in bewaring gesteld. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had gehandeld en wees ook het verzoek om schadevergoeding af. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F. Boone, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 27 december 2022 uitspraak gedaan. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was. De rechtbank had op goede gronden geoordeeld en de Afdeling nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor verdere motivering niet nodig was. De staatssecretaris werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.
De uitspraak bevestigt de rechtspositie van de staatssecretaris en onderstreept de geldigheid van de inbewaringstelling van de vreemdeling, die in deze procedure niet succesvol was.