ECLI:NL:RVS:2022:3951
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag vreemdeling
Op 19 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 5 december 2022 het beroep ongegrond verklaarde. Vervolgens heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 23 december 2022 uitspraak gedaan op dit verzoek. De staatssecretaris heeft aangegeven dat de vreemdeling aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Eritrea een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM. Dit betekent dat de vreemdeling niet naar Eritrea zal worden uitgezet. Echter, de voorzieningenrechter oordeelde dat er op dat moment geen reden was om aan te nemen dat de uitspraak van de rechtbank zal worden vernietigd. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing aangegeven dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag, 23 december 2022, door mr. A.W.M. Bijloos, in tegenwoordigheid van mr. G.A. van de Sluis als griffier.