ECLI:NL:RVS:2022:3941
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 22 december 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een voorlopige voorziening heeft verzocht. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 21 november 2022 het beroep van een vreemdeling gegrond had verklaard en het besluit van de staatssecretaris om de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel af te wijzen, had vernietigd. De rechtbank had de staatssecretaris opgedragen binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, maar de staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat, gezien de argumenten van beide partijen, het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Dit leidde tot de beslissing om de staatssecretaris te verlenen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan in het kader van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, dat de mogelijkheid biedt om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de uitkomst van een hoger beroep.