ECLI:NL:RVS:2022:3925
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag verblijfsvergunning asiel
In deze zaak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 23 november 2022. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 21 juli 2022 ongegrond verklaard. De vreemdeling was vertegenwoordigd door mr. W. Volkers, advocaat te Groningen.
De staatssecretaris had de aanvraag van de vreemdeling ingewilligd, maar had niet vastgesteld dat de vreemdeling een bestuurlijke dwangsom had verbeurd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in deze uitspraak geoordeeld dat het hoger beroep geen nieuwe rechtsvragen aan de orde stelt die eerder door de Afdeling zijn beantwoord. De relevante rechtsvragen zijn eerder behandeld in een uitspraak van 30 november 2022, waarin onder andere het Unierechtelijk gelijkwaardigheidsbeginsel en het beginsel van effectieve rechtsbescherming aan de orde kwamen.
De Afdeling heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarmee de eerdere beslissing in stand blijft. De uitspraak is gedaan op 21 december 2022, en de zaak is geregistreerd onder nummer 202206734/1/V3. De uitspraak is van belang voor de rechtsbescherming van vreemdelingen die een aanvraag voor een verblijfsvergunning indienen en de termijnen waarbinnen besluiten genomen moeten worden.