ECLI:NL:RVS:2022:3817
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van informatieverzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 12 oktober 2021. De rechtbank had het beroep van [appellant] gegrond verklaard en het besluit van de inspecteur van Cocensus van 20 april 2020 vernietigd, maar de rechtsgevolgen van dat besluit in stand gelaten. Het hoger beroep is ingediend tegen de niet-ontvankelijk verklaring van het verzoek om informatie op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De inspecteur had op 3 april 2020 het verzoek van [appellant] om informatie niet-ontvankelijk verklaard en dit besluit werd door de inspecteur op 20 april 2020 in bezwaar ongegrond verklaard.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, onder leiding van Staatsraad mr. N. Verheij, heeft op 14 december 2022 de mondelinge uitspraak gedaan. De Afdeling oordeelt dat [appellant] misbruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om Wob-verzoeken in te dienen. Het Wob-verzoek dat [appellant] indiende was nagenoeg identiek aan een eerder verzoek waarover al uitspraak was gedaan. Bovendien waren de aangevoerde gronden van [appellant] enkel procedureel van aard en niet gericht op de inhoud van de besluitvorming. Hierdoor heeft de Afdeling het hoger beroep van [appellant] niet-ontvankelijk verklaard.