ECLI:NL:RVS:2022:3808
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 16 december 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door twee vreemdelingen, samen met hun minderjarige kinderen, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hadden aangevraagd. De aanvragen waren op 9 juni 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De vreemdelingen hadden hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, die op 21 oktober 2022 de beroepen ongegrond verklaarde. Hierop hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdelingen vroegen de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zouden worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist, en dat zij opvang en verstrekkingen zouden ontvangen. De voorzieningenrechter heeft, gelet op de aangevoerde argumenten, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op hun hoger beroep. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdelingen hebben gemaakt in verband met hun verzoek, tot een bedrag van € 759,00, dat geheel is toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 16 december 2022 en is een belangrijke beslissing in het kader van het vreemdelingenrecht, waarbij de rechten van de betrokken vreemdelingen worden gewaarborgd totdat er een definitieve uitspraak in hun hoger beroep is gedaan.