ECLI:NL:RVS:2022:3774
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvragen verblijfsvergunning asiel
In deze zaak hebben de vreemdelingen beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 12 mei 2022 de aanvragen ingewilligd, maar zonder vaststelling van een bestuurlijke dwangsom. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, verklaarde op 26 juli 2022 de beroepen tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk en de beroepen tegen de besluiten van 12 mei 2022 ongegrond. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. S. Thelosen, hebben hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat het niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. De rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde is, is eerder door de Afdeling beantwoord in een uitspraak van 30 november 2022.
Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De staatssecretaris is niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De beslissing is vastgesteld door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.