ECLI:NL:RVS:2022:3701
Raad van State
- Hoger beroep
- A.J.C. de Moor-van Vugt
- W.M. Vos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvragen verblijfsvergunning asiel
In deze zaak hebben twee vreemdelingen hoger beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 25 april 2022 de aanvragen ingewilligd, maar zonder vaststelling van een bestuurlijke dwangsom. De rechtbank Den Haag verklaarde op 8 september 2022 de beroepen tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk en de beroepen tegen de besluiten van 25 april 2022 ongegrond. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. E.R. Coene, hebben hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat het niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had eerder al geoordeeld over een vergelijkbare rechtsvraag, waardoor het hoger beroep geen nieuwe vragen opwerpt die relevant zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 13 december 2022.