ECLI:NL:RVS:2022:3667

Raad van State

Datum uitspraak
12 december 2022
Publicatiedatum
9 december 2022
Zaaknummer
202206280/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 6 oktober 2022 de vreemdeling in bewaring heeft gesteld. De vreemdeling heeft op 27 oktober 2022 beroep ingesteld tegen deze beslissing bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.E. Groenenberg, hoger beroep ingesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 12 december 2022 uitspraak gedaan. De vreemdeling heeft in het hoger beroep niet voldoende onderbouwd waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem niet juist is. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep, zoals vereist volgens artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000. De Afdeling heeft het hoger beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier. Deze uitspraak benadrukt het belang van een goede onderbouwing van hoger beroep en de voorwaarden waaronder een hoger beroep ontvankelijk kan zijn.

Uitspraak

202206280/1/V3.
Datum uitspraak: 12 december 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 27 oktober 2022 in zaak nr. NL22.20671 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 6 oktober 2022 heeft de staatssecretaris de vreemdeling in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 27 oktober 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.E. Groenenberg, advocaat te Nieuw-Vennep, hoger beroep ingesteld.
De vreemdeling is in de gelegenheid gesteld zich nader uit te laten.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep richt zich niet tegen de uitspraak van de rechtbank. De vreemdeling legt namelijk niet uit waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem niet juist is. Daarom kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep (artikel 85 van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Weber
griffier
846