ECLI:NL:RVS:2022:3636
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 7 december 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling een voorlopige voorziening heeft verzocht. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 23 september 2022 niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, had op 24 november 2022 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen geconstateerd dat de vreemdeling recht heeft op bescherming tegen uitzetting totdat er een definitieve uitspraak in het hoger beroep is gedaan. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet en dat hij recht heeft op opvang en verstrekkingen. Tevens is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 759,00, dat geheel is toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
Deze uitspraak benadrukt het belang van het recht op een eerlijk proces en de bescherming van vreemdelingen in asielprocedures. De voorzieningenrechter heeft zijn beslissing genomen met inachtneming van de relevante wetgeving, waaronder artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, en eerdere jurisprudentie.