ECLI:NL:RVS:2022:3564
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening
Op 5 december 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 21 januari 2022 de aanvraag van de vreemdeling, die ook voor haar minderjarige kind opkwam, afgewezen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, die op 7 november 2022 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P. Kramer-Ograjensek, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling nam deze motivering over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Daarom was er geen noodzaak voor verdere motivering van het oordeel.
Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en wijst het verzoek van de vreemdeling af.