ECLI:NL:RVS:2022:3530
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdelingen tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
Op 1 december 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van drie vreemdelingen tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvragen waren op 14 juni 2021 afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 16 maart 2022 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. A. van der Toorn, hebben hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris laten weten dat de vreemdelingen met hulp van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) Nederland hebben verlaten. Dit heeft de Afdeling doen concluderen dat de vreemdelingen geen bescherming meer in Nederland zoeken. Hierdoor hebben zij geen belang meer bij een beoordeling van het hoger beroep. De Afdeling heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van het belanghebbend zijn in een hoger beroep en de gevolgen van het verlaten van het land door de vreemdelingen. De beslissing is genomen door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Lodeweges, griffier.