ECLI:NL:RVS:2022:3527
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening en op het hoger beroep van een vreemdeling. De vreemdeling was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bij besluit van 2 juni 2021 ongewenst verklaard. Hiertegen heeft de vreemdeling bezwaar gemaakt, dat door de staatssecretaris ongegrond is verklaard. De rechtbank Den Haag heeft op 4 oktober 2022 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing ongegrond verklaard. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, maar dit hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift te laat was ingediend. De termijn voor het indienen van hoger beroep eindigde op 1 november 2022, maar het hogerberoepschrift is pas na deze datum ontvangen. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de omstandigheden die de vreemdeling aanvoert, waaronder het overlijden van een kantoorgenoot van haar gemachtigde, niet voldoende zijn om het hoger beroep alsnog in behandeling te nemen. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.