ECLI:NL:RVS:2022:3472
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 25 november 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep van een vreemdeling. De vreemdeling had op 5 oktober 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling werd genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 15 november 2022 de aanvraag ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het hoger beroep geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 25 november 2022.