202201239/1/A2.
Datum uitspraak: 23 november 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de directie van de Dienst wegverkeer (hierna: de RDW),
appellant,
tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 17 januari 2022 in zaak nr. 21/4499 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te [woonplaats],
en
de RDW.
Procesverloop
Bij besluit van 15 maart 2021 heeft de RDW een verzoek van [wederpartij] om goedkeuring voor het voeren van kentekenplaten conform model 18.2 op het voertuig met kenteken [..-..-..] afgewezen.
Bij besluit van 22 juli 2021 heeft de RDW het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij mondelinge uitspraak van 17 januari 2022 heeft de rechtbank het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 22 juli 2021 vernietigd. Ook heeft de rechtbank het besluit van 15 maart 2021 herroepen en bepaald dat de RDW het verzoek van [wederpartij] om een kentekenplaat conform model 18.2 te voeren inwilligt. Het proces-verbaal is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de RDW hoger beroep ingesteld.
[wederpartij] heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak op de zitting behandeld van 19 september 2022, waar de RDW, vertegenwoordigd door mr. D. Schokker, en [wederpartij], zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. De relevante wet- en regelgeving is opgenomen in de bijlage. De bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.
2. Op 31 januari 2021 heeft [wederpartij] de RDW verzocht om goedkeuring voor het voeren van kentekenplaten conform model 18.2 op zijn auto, een Suzuki Cappuccino met kenteken [..-..-..]. Bij het besluit van 15 maart 2021 heeft de RDW dit verzoek afgewezen, omdat de keurmeester van de RDW heeft geconstateerd dat het voertuig van [wederpartij] niet voldoet aan de afwijkende voorschriften als bedoeld in Richtlijn 70/222/EEG. Bij het besluit van 22 juli 2021 heeft de RDW, onder verbetering en aanvulling van de motivering inhoudende dat de Richtlijn niet van toepassing is, het besluit van 15 maart 2021 gehandhaafd. De RDW heeft geconcludeerd dat het voertuig van [wederpartij] is geregistreerd op basis van nationale typegoedkeuring SUZP-1179. In de nationale typegoedkeuring is niets vermeld over kentekenplaat model 18.2 en volgens de RDW heeft [wederpartij] daarom geen recht op die kentekenplaat.
Aangevallen uitspraak
3. De rechtbank heeft geoordeeld dat uit de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: Wvw 1994) of de Regeling kentekens en kentekenplaten (hierna: de Regeling) niet volgt dat na een nationale typegoedkeuring er geen mogelijkheid is om later alsnog een model 18 kentekenplaat te verstrekken. Artikel 3, tweede lid, aanhef en onder b, van de Regeling kent aan de RDW de bevoegdheid toe om toestemming te verlenen voor het voeren van kentekenplaten conform het model 18.2. Deze toestemming wordt ingevuld door de als vaste gedragslijn aan te merken ‘Bekendmaking verlenen toestemming voor voeren kentekenplaten model 18.2’ (Stcrt. 1992, 69; hierna: de Bekendmaking). De rechtbank heeft geoordeeld dat uit het besluit van 22 juli 2021 niet kan worden afgeleid dat niet aan de in de hiervoor genoemde Bekendmaking geformuleerde vereisten is voldaan. Ook anderszins blijkt uit de besluitvorming van de RDW niet van enige wettelijke grond die in dit geval in de weg staat aan de verstrekking van een kentekenplaat volgens het door [wederpartij] gewenste model, zo overweegt de rechtbank.
Hoger beroep
Weigeren kentekenplaat conform model 18.2
4. De RDW is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank. Hij betoogt dat uit artikel 3, eerste lid, van de Regeling en de daarbij horende bijlage volgt aan welke eisen een kentekenplaat dient te voldoen. De modellen 27.1A tot en met 27.2H zijn de reguliere modellen voor motorrijtuigen op meer dan twee wielen. Dit zijn kentekenplaten met een afmeting van 520 mm bij 110 mm of 340 mm bij 210 mm. Uitgangspunt is dat auto’s één van deze twee kentekenplaten voeren. De door [wederpartij] verzochte kentekenplaat is een uitzondering als bedoeld in artikel 3, tweede lid, aanhef en onder b, van de Regeling. Voor deze kentekenplaat moet toestemming door de RDW worden verleend. Het voertuig van [wederpartij] is op 9 juni 1995 ingeschreven op basis van nationale typegoedkeuring (SUZP-1179). Bij een aanvraag van zo’n typegoedkeuring wordt een voertuig volledig gekeurd. Hierbij hoort ook het beoordelen van de ruimte voor het monteren en bevestigen van de achterkentekenplaten. Uit de afgegeven typegoedkeuring blijkt niet dat daarin de uitzondering voor het voeren van 18.2 kentekenplaten is opgenomen. Dit betekent dat een ‘normale’ kentekenplaat toen op het voertuig paste en er niet werd voldaan aan de eisen uit de Bekendmaking voor het voeren van model 18.2. De RDW betoogt dat op het moment dat er een nationale typegoedkeuring wordt afgegeven aan een nieuw voertuig, dit betekent dat het voertuig in die hoedanigheid op de markt wordt gebracht. Dit voertuig voldoet in die hoedanigheid aan alle voertuigeisen en veiligheidsaspecten. Als op een later moment - na de afgegeven nationale typegoedkeuring - blijkt dat de reguliere kentekenplaat niet meer past, dan moet sprake zijn van een wijziging aan het voertuig. Kijkend naar de Bekendmaking moet bij een uitzonderingsituatie, zoals aan de orde is bij goedkeuring van kentekenplaten van model 18.2, sprake zijn van een van fabriekswege aangebrachte nis van te geringe afmetingen, waardoor een reguliere kentekenplaat niet past. Het voertuig van [wederpartij] heeft vanaf 9 juni 1995 tot op vandaag altijd met een reguliere kentekenplaat gereden. Dat is volgens de RDW net als bij de overige voertuigen die behoren bij deze nationale typegoedkeuring.
4.1. Artikel 3, tweede lid, aanhef en onder b, van de Regeling, gelezen in samenhang met artikel 42, tweede lid, van de Wvw 1994, kent aan de RDW de bevoegdheid toe om toestemming te verlenen voor het voeren van kentekenplaten conform het model 18.2. De RDW heeft beoordelingsruimte bij de keuze om deze toestemming al dan niet te geven. De RDW heeft voor de invulling van die beoordelingsruimte ervoor gekozen aansluiting te zoeken bij de door hem in 1992 opgestelde Bekendmaking en de daarin gestelde vereisten. Iedere aanvraag als hier aan de orde wordt daaraan getoetst. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (zie de uitspraak van 15 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1549) moet de Bekendmaking worden aangemerkt als een vaste gedragslijn. 4.2. De Afdeling is met de rechtbank van oordeel dat uit de Wvw 1994 of de Regeling niet volgt dat na een nationale typegoedkeuring zoals die is afgegeven voor de Suzuki Cappuccino, geen mogelijkheid bestaat om later alsnog goedkeuring te verlenen voor het voeren van kentekenplaten conform model 18.2. De rechtbank is op goede gronden tot dit oordeel gekomen.
Het betoog slaagt niet.
Zelf voorzien door de rechtbank en het gelijkheidsbeginsel
5. Subsidiair betoogt de RDW dat de rechtbank ten onrechte zelf in de zaak heeft voorzien door te bepalen dat de RDW het verzoek van [wederpartij] om een kentekenplaat conform model 18.2 te voeren inwilligt. De rechtbank had volgens de RDW moeten oordelen dat hij een nieuw besluit op bezwaar moest nemen, nadat het voertuig van [wederpartij] bij een keuring is beoordeeld. Nader onderzoek aan het voertuig is volgens de RDW nodig om te kijken of het voertuig al dan niet aan de uitzonderingen voldoet op grond waarvan model 18.2 kentekenplaten afgegeven kunnen worden.
5.1. Als de rechter gebruik maakt van de in artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) opgenomen bevoegdheid om zelf in de zaak te voorzien, moet hij de overtuiging hebben dat de uitkomst van het geschil geen andere zou zijn en de toets aan het recht kan doorstaan, als het bestuursorgaan opnieuw in de zaak zou voorzien (zie de uitspraak van ECLI:NL:RVS:2018:1785). 5.2. De Afdeling overweegt dat de auto van [wederpartij] eerst gekeurd moet worden, voordat tot inwilliging van het verzoek om kentekenplaat model 18.2 te mogen voeren, kan worden overgegaan. Bij een keuring kan worden bezien of aanleiding bestaat voor het maken van een uitzondering op grond van de daarvoor opgenomen voorwaarden voor passendheid van de kentekenplaat, zoals die zijn opgenomen in artikel 3, eerste lid, van de Regeling, gelezen in samenhang met artikel 1 en artikel 2, eerste en tweede lid, van de Bekendmaking. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat de overgelegde foto’s van de Suzuki Cappuccino van [wederpartij] onvoldoende duidelijkheid bieden om de passendheid van de kentekenplaat in zijn geval te kunnen beoordelen. De rechtbank heeft dit niet onderkend.
5.3. [wederpartij] heeft verder bij zijn beroep op het gelijkheidsbeginsel niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van gelijke gevallen. [wederpartij] heeft naar voren gebracht dat zijn Suzuki Cappuccino ten opzichte van het originele model auto van de fabrikant een bredere nis heeft en dat de kentekenplaat deels over de achteruitrijdlampen van zijn Suzuki Cappuccino heen valt. Ook heeft [wederpartij] verklaard dat de importeur zijn Suzuki Cappuccino heeft voorzien van een beugel waarop de kentekenplaat is gemonteerd. De RDW heeft op de zitting bij de Afdeling verklaard dat de Suzuki Cappuccino’s waarvoor een nationale typegoedkeuring is afgegeven kennelijk zijn aangepast door de importeur. Volgens de RDW kan uit de verlening van goedkeuring na een individuele keuring voor andere Suzuki Cappuccino’s voor het voeren van een kentekenplaat conform model 18.2, worden afgeleid dat deze voertuigen niet dezelfde kenmerken hebben als het voertuig van [wederpartij].
5.4. Ook onder deze omstandigheden heeft de rechtbank ten onrechte zelf in de zaak voorzien.
Het betoog slaagt.
Conclusie
6. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd voor zover de rechtbank het besluit van 15 maart 2021 heeft herroepen en zelf in de zaak heeft voorzien door te bepalen dat de RDW het verzoek van [wederpartij] om kentekenplaten conform model 18.2 te mogen voeren, inwilligt. De aangevallen uitspraak moet voor het overige worden bevestigd. Dit betekent dat de RDW alsnog een nieuw besluit op bezwaar moet nemen met inachtneming van wat de Afdeling in deze uitspraak heeft overwogen. Voordat de RDW een nieuw besluit op bezwaar neemt, moet de Suzuki Cappuccino van [wederpartij] eerst worden gekeurd. De Afdeling bepaalt dat deze keuring alleen mag zien op de passendheid van de kentekenplaat en geen volledige individuele keuring van het voertuig inhoudt. Met het oog op een efficiënte afdoening van het geschil ziet de Afdeling ook aanleiding om met toepassing van artikel 8:113, tweede lid, van de Awb te bepalen dat tegen het nieuwe besluit alleen bij haar beroep kan worden ingesteld.
7. De RDW hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep van de directie van de Dienst Wegverkeer gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 17 januari 2022 in zaak nr. 21/4499, voor zover de rechtbank het besluit van 15 maart 2021 heeft herroepen en zelf in de zaak heeft voorzien;
III. bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige;
IV. bepaalt dat de directie van de Dienst Wegverkeer een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van wat in deze uitspraak is overwogen;
V. bepaalt dat tegen het te nemen nieuwe besluit alleen bij de Afdeling beroep kan worden ingesteld.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, voorzitter, en mr. C.C.W. Lange en mr. J. Gundelach, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Nieuwenhuizen, griffier.
w.g. Wissels
voorzitter
w.g. Nieuwenhuizen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 november 2022
633-921
BIJLAGE
Wegenverkeerswet 1994
Artikel 42
[…]
2. De Dienst Wegverkeer is de beheerder en verwerkingsverantwoordelijke van het kentekenregister.
[…]
Regeling kentekens en kentekenplaten
Artikel 3
1. Kentekens moeten zijn aangebracht op kentekenplaten in zwarte, onuitwisbare tekens op retroreflecterende achtergrond, volgens de modellen 27.1A tot en met 27.2H, 27.10A tot en met 27.26E, 30.1A tot en met 30.2D en 30.5 tot en met 30.16 van de bijlage. De kleur van de achtergrond is geel voor de modellen 27.1A tot en met 27.2H, 27.10A tot en met 27.10E en 30.1A tot en met 30.2D, lichtgroen voor de modellen 27.11 tot en met 27.14, 30.5 en 30.6 en wit voor de modellen 27.15A tot en met 27.26E en 30.7 tot en met 30.16. De kleur van de rand in de modellen 27.1A tot en met 27.2H, 27.10A tot en met 27.13, 27.15A tot en met 27.17E, 27.24A tot en met 27.26E, 30.1A tot en met 30.2D, 30.5 tot en met 30.8 en 30.13 tot en met 30.16 is zwart. De kentekenplaten volgens de modellen 27.18 tot en met 27.20 en 30.9 tot en met 30.12 mogen zijn voorzien van een zwarte rand. De in dit lid genoemde kleuren moeten voldoen aan de Regeling eisen goedkeuring kentekenplaten 2000.
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid:
a. […]
b. mogen kentekens zijn aangebracht op kentekenplaten volgens model 18.2A tot en met 18.2C van de bijlage, voor zover blijkens het kentekenregister voor het voeren van deze kentekenplaten toestemming is verleend. Deze kentekens moeten zijn aangebracht in:
1º. zwarte, onuitwisbare tekens op een retroreflecterende gele achtergrond dan wel
2°. Voor wat betreft motorrijtuigen die worden gebruikt voor taxivervoer in de zin van de Wet personenvervoer 2000, in zwarte, onuitwisbare tekens op een retroreflecterende lichtblauwe achtergrond.
Voor wat betreft voertuigen die vóór 1 januari 1978 in gebruik zijn genomen en waarvoor geen kenteken is opgegeven dat bestaat uit twee groepen van twee letters en één groep van twee cijfers, dan wel één groep van twee letters, één groep van drie cijfers en één enkele letter, of één groep van twee cijfers, één groep van drie letters en één enkel cijfer mogen deze kentekens in plaats van in zwarte, onuitwisbare tekens op een retroreflecterende gele achtergrond, worden aangebracht in witte, onuitwisbare tekens op een donkerblauwe achtergrond. De kleuren geel, donkerblauw en lichtblauw moeten voldoen aan de Regeling eisen goedkeuring kentekenplaten 2000; […]
Bekendmaking van 20 maart 1992 inzake bekendmaking verlenen toestemming voor voeren kentekenplaten model 18.2
Artikel 1
In aanmerking voor de toestemming tot het voeren van kentekenplaten volgens model 18.2 komen motorrijtuigen
a. welke zijn motorrijtuigen op meer dan twee wielen,
b. welke na 31 december 1976 in Nederland in gebruik zijn genomen en
c. waarvan de plaats voor de kentekenplaat aan de achterzijde bestaat uit een nis mits
1e de nis van fabriekswege aanwezig is,
2e de nis een geheel vormt met de carrosserie, bumper of carrosserie en bumper en
3e de kentekenplaatverlichting in deze nis is opgenomen.
Artikel 2
1. De toestemming kan worden verleend indien de in artikel 1 onder c bedoelde nis
a. van te geringe afmetingen is voor zowel een kentekenplaat van de afmetingen 520 x 110 mm als voor een kentekenplaat van de afmetingen 340 x 210 mm en
b. van alle zijden ten opzichte van de directe omgeving ten minste 15 mm diep is verzonken.
2. De toestemming kan eveneens worden verleend indien de in artikel 1 onder c bedoelde nis
a. te gering is voor de kentekenplaat met de afmetingen 520 x 110 mm;
b. met uitzondering van de onderzijde aan alle zijden ten opzichte van de directe omgeving tenminste 15 mm diep is verzonken en
c. dermate laag is gelegen dat bij het motorrijtuig in onbeladen toestand bij montage van een kentekenplaat van de afmetingen 340 x 210 mm de onderkant van deze kentekenplaat minder dan 30 cm boven het wegdek is gelegen.