ECLI:NL:RVS:2022:3359
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot inbewaringstelling van een vreemdeling
Op 22 november 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling was in bewaring gesteld op 13 oktober 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank had op 26 oktober 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.C. van Paridon, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling oordeelde dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat de staatssecretaris voldoende voortvarend had gehandeld. De motivering van de rechtbank werd door de Afdeling overgenomen. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
Deze uitspraak is van belang voor de rechtsontwikkeling en de rechtsbescherming in het vreemdelingenrecht, maar bevat geen vragen die in het algemeen belang beantwoord moeten worden. De beslissing van de Raad van State bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarmee de vreemdeling in zijn verzoek om schadevergoeding niet in het gelijk werd gesteld.