ECLI:NL:RVS:2022:3331
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening
Op 17 november 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De vreemdeling had op 9 juni 2021 een aanvraag ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die deze aanvraag afwees. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F. van Dijk, heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 19 oktober 2022 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Hierdoor werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 17 november 2022, en is daarmee een belangrijke beslissing in het bestuursrecht en vreemdelingenrecht, waarbij de rechtsbescherming van de vreemdeling in deze specifieke zaak niet werd gehonoreerd.