ECLI:NL:RVS:2022:3286
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet in behandeling nemen aanvragen
Op 15 november 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de aanvragen van vreemdelingen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 27 september 2022 besloten om deze aanvragen niet in behandeling te nemen. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. R.J.J. Flantua, hebben hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, had op 3 november 2022 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard. In het hoger beroep dat volgde, oordeelde de voorzieningenrechter dat de uitspraak van de rechtbank niet vernietigd kon worden. Dit oordeel werd niet verder gemotiveerd, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.
De voorzieningenrechter bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden waaronder aanvragen voor asiel worden behandeld en de beperkte mogelijkheden voor hoger beroep in dergelijke zaken.