ECLI:NL:RVS:2022:3283
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag vreemdeling om document rechtmatig verblijf
Op 15 november 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die op 21 mei 2021 een aanvraag indiende bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voor de afgifte van een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan zou bevestigen. Deze aanvraag werd echter afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 7 oktober 2021 door de staatssecretaris ongegrond verklaard. Hierop volgde een beroep bij de rechtbank Den Haag, die op 27 september 2022 het beroep van de vreemdeling eveneens ongegrond verklaarde.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De griffier heeft de vreemdeling in een brief van 26 oktober 2022 geïnformeerd over de verplichting om griffierecht te betalen voor het verzoek om voorlopige voorziening, met de deadline van 2 november 2022. Aangezien het griffierecht niet tijdig was betaald, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het verzoek niet-ontvankelijk is. De staatssecretaris is niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.