ECLI:NL:RVS:2022:3246

Raad van State

Datum uitspraak
10 november 2022
Publicatiedatum
10 november 2022
Zaaknummer
202205892/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 11 oktober 2022 het beroep van de vreemdeling tegen de bewaring ongegrond verklaarde. De vreemdeling was op 14 september 2022 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank oordeelde dat de vreemdeling niet in aanmerking kwam voor schadevergoeding. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.W. Koevoets, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 10 november 2022 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft in haar oordeel geen fouten gemaakt. De Afdeling bevestigt dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld dat de vraag of de grondslag van de bewaringsmaatregel tijdig is gewijzigd, uitsluitend kan worden beoordeeld in het beroep tegen die maatregel. Dit betekent dat de vreemdeling niet in zijn hoger beroep kan worden ontvangen, omdat er geen vragen zijn die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden.

De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H. Vonk, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 10 november 2022.

Uitspraak

202205892/1/V3.
Datum uitspraak: 10 november 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 11 oktober 2022 in zaak nr. NL22.19198 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 14 september 2022 heeft de staatssecretaris de vreemdeling in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 11 oktober 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.W. Koevoets, advocaat te Rotterdam, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
1.1.    De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen dat de vraag of de grondslag van een bewaringsmaatregel tijdig is gewijzigd uitsluitend kan worden beoordeeld in het beroep tegen die maatregel. De Afdeling neemt deze motivering over.
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H. Vonk, griffier.
w.g. Bijloos
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Vonk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 november 2022
345-981