ECLI:NL:RVS:2022:3201
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening
Op 9 november 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 29 augustus 2022 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. K. Ross, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank Den Haag had eerder, op 11 oktober 2022, het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De voorzieningenrechter merkte op dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Bovendien werd opgemerkt dat de rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde was, eerder door de Afdeling was beantwoord, waardoor er geen aanleiding was om hier anders over te oordelen.
Uiteindelijk werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd vastgesteld door mr. M. Soffers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Schuurman, griffier.