ECLI:NL:RVS:2022:3195
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en hoger beroep vreemdeling
In deze zaak heeft de Raad van State op 9 november 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag was afgewezen bij besluit van 17 augustus 2022. De rechtbank Den Haag had op 15 september 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.J. Koolen, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Raad van State oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft aangenomen dat de vreemdeling bij terugkeer naar Colombia een reëel risico loopt op vervolging vanwege de activiteiten van zijn moeder. Hoewel de organisatie waarbij de moeder van de vreemdeling actief is, bedreigingen heeft ontvangen, is er onvoldoende bewijs dat de vreemdeling zelf dit risico loopt. De Raad van State benadrukt dat het aan de vreemdeling is om dit risico aannemelijk te maken.
Uiteindelijk bevestigt de Raad van State de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier.