ECLI:NL:RVS:2022:3125
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit staatssecretaris van Justitie en Veiligheid inzake inreisverbod voor vreemdeling
Op 1 november 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit, genomen op 22 augustus 2022, verplichtte de vreemdeling om de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en bevatte een inreisverbod. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, had op 27 september 2022 het beroep van de vreemdeling tegen dit besluit ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H. Palanciyan, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling concludeerde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling nam deze motivering over.
Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd vastgesteld door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.