ECLI:NL:RVS:2022:3122
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 10 december 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. P.R. van de Water, heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond. Op 17 november 2021 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 1 november 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep. De Afdeling oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling stelt vast dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden haar oordeel geveld, en de Afdeling neemt deze motivering over.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is vastgesteld door mr. H.J.M. Baldinger, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. van Wezep, griffier.