ECLI:NL:RVS:2022:3115
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, die op 10 augustus 2022 werd gedaan. De vreemdeling was in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 27 juli 2022. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond en wees ook het verzoek om schadevergoeding af. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. G.A. Dorsman, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 1 november 2022 uitspraak gedaan. In de overwegingen van de uitspraak wordt gesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en de overwegingen waarop dat oordeel is gebaseerd. De vreemdeling heeft in hoger beroep geen nieuwe redenen aangevoerd die de eerdere beoordeling in twijfel trekken.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. M. Soffers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.H.L. Dallinga, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 1 november 2022.