ECLI:NL:RVS:2022:3097
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- C.M. Wissels
- A.M. van Meurs-Heuvel
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 1 september 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 18 oktober 2022 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.C.W. van der Zanden, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 27 oktober 2022 uitspraak gedaan. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De enkele stelling van de vreemdeling dat Oostenrijk Egypte als veilig derde land beschouwt, was onvoldoende om aan te tonen dat hij in strijd met artikel 3 van het EVRM naar Egypte zou worden uitgezet.
De voorzieningenrechter bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd vastgesteld door mr. C.M. Wissels, met mr. A.M. van Meurs-Heuvel als griffier.