ECLI:NL:RVS:2022:3075

Raad van State

Datum uitspraak
26 oktober 2022
Publicatiedatum
26 oktober 2022
Zaaknummer
202107785/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanwijzing locatie voor ondergrondse inzamelcontainer voor incontinentiemateriaal en luiers

Op 26 oktober 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Het Dorpshuis te Spijk en het dagelijks bestuur van Avri. Het geschil betreft de aanwijzing van een locatie nabij de Spijkse Kweldijk 53 voor de plaatsing van een ondergrondse container voor incontinentiemateriaal en luiers. Het dagelijks bestuur had deze locatie aangewezen bij besluit van 2 november 2021. Het Dorpshuis, dat het pand 'De Lindehof' aan de Spijkse Kweldijk 53 huurt, kon zich niet verenigen met deze locatie en heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 30 augustus 2022 heeft het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door C.M.G. van Hof en mr. J.B. van Doorn, het verweerschrift ingediend. De Afdeling heeft de beroepsgronden van het Dorpshuis beoordeeld en vastgesteld dat het dagelijks bestuur de zienswijze van het Dorpshuis niet naar behoren heeft beantwoord in de nota van zienswijzen. Desondanks heeft de Afdeling geoordeeld dat het gebrek in de motivering van het besluit niet heeft geleid tot een andere locatiekeuze, omdat het dagelijks bestuur alsnog inhoudelijk op de zienswijze is ingegaan in het verweerschrift.

De Afdeling heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is en heeft het dagelijks bestuur gelast het griffierecht van € 360,00 aan het Dorpshuis te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering van besluiten door bestuursorganen, maar erkent ook dat gebreken in de motivering niet altijd leiden tot de nietigheid van het besluit, mits de belangen van de betrokken partijen niet zijn geschaad.

Uitspraak

202107785/1/R1.
Datum uitspraak: 26 oktober 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
Stichting Het Dorpshuis te Spijk, gevestigd te Spijk,
gemeente West Betuwe (hierna: het Dorpshuis),
appellante,
en
het dagelijks bestuur van Avri,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit, bekendgemaakt op 2 november 2021, heeft het dagelijks bestuur de locatie met het nummer WB027IC, nabij de Spijkse Kweldijk 53, aangewezen voor de plaatsing van een ondergrondse container voor incontinentiemateriaal en luiers.
Tegen dit besluit heeft het Dorpshuis beroep ingesteld.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 augustus 2022, waar het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door C.M.G. van Hof, bijgestaan door mr. J.B. van Doorn, advocaat te Zoetermeer, is verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.       Het dagelijks bestuur heeft de locatie nabij Spijkse Kweldijk 53 aangewezen als locatie voor de inzamelvoorziening van incontinentiemateriaal en luiers. Het Dorpshuis huurt en gebruikt het pand ‘De Lindehof’ aan de Spijkse Kweldijk 53 als ontmoetingscentrum en kan zich niet verenigen met de aangewezen locatie.
Toetsingskader
2.       Bij de keuze van een locatie voor ondergrondse inzamelvoorzieningen moet het dagelijks bestuur een afweging maken van alle betrokken belangen. Daarbij heeft het dagelijks bestuur beleidsruimte. De Afdeling beoordeelt, aan de hand van de beroepsgronden, of de nadelige gevolgen van de aanwijzing van de locatie niet onevenredig zijn in verhouding tot de met de aanwijzing te dienen doelen. Daarbij beoordeelt zij of het dagelijks bestuur de gekozen locatie geschikt heeft kunnen achten voor de plaatsing van de ondergrondse inzamelvoorziening.
3.       Het dagelijks bestuur heeft "Richtlijnen voor het plaatsen van inzamelvoorzieningen" vastgesteld. Deze zijn opgenomen in de bijlage.
Motivering besluit
4.       Het Dorpshuis betoogt dat het dagelijks bestuur het besluit niet juist heeft gemotiveerd. In de nota van zienswijzen verwijst het dagelijks bestuur namelijk naar een niet-bestaande restafvalcontainer.
4.1.    Het dagelijks bestuur erkent dat het fouten heeft gemaakt in de nota van zienswijzen. In tegenstelling tot wat in die nota is vermeld, zijn de andere containers in de buurt van de aangewezen locatie namelijk bedoeld voor de inzameling van glas-, papier- en textielafval en niet voor restafval. In het verweerschrift zet het dagelijks bestuur uiteen dat in de nota van zienswijzen had moeten staan dat de alternatieve locatie die het Dorpshuis had aangedragen door het dagelijks bestuur is onderzocht maar technisch niet haalbaar bleek. Ook erkent het dagelijks bestuur dat de afstand van het Dorpshuis tot de container 4 m is in plaats van 6 m, maar gelet op artikel 2 van de richtlijn die inhoudt dat een afstand van 3 m tot woningen voldoende is en omdat het in dit geval niet om een woning maar om een dorpshuis gaat, acht het dagelijks bestuur een afstand van 4 m niet onredelijk. Een juiste beantwoording van de zienswijze van het Dorpshuis had daarom niet tot een andere locatiekeuze geleid, aldus het dagelijks bestuur.
4.2.    De Afdeling stelt vast dat het dagelijks bestuur de zienswijze van het Dorpshuis niet naar behoren heeft beantwoord in de nota van zienswijzen. Het dagelijks bestuur heeft het bestreden besluit, voor zover het locatie WB027IC betreft, daarom in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) niet deugdelijk gemotiveerd. De Afdeling ziet echter aanleiding om het geconstateerde gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Awb te passeren. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat het dagelijks bestuur in het verweerschrift alsnog inhoudelijk is ingegaan op de zienswijze van het Dorpshuis en het dagelijks bestuur, zoals het heeft toegelicht, wel onderzoek heeft gedaan naar de alternatieve locatie die het Dorpshuis heeft aangedragen. In verband met de aanwezige leidingen is er te weinig ruimte om daar een container te plaatsen, en volgens artikel 15 van de richtlijn dienen leidingen zo min mogelijk te worden verlegd. Ook is de huidige locatie volgens het dagelijks bestuur geschikt en in lijn met de richtlijnen. Daarmee is aannemelijk dat, indien de schending van artikel 3:46 van de Awb niet zou hebben plaatsgevonden, geen ander besluit zou zijn genomen. Gelet op het voorgaande is eveneens aannemelijk dat het Dorpshuis door het gebrek in de motivering niet is benadeeld. Het gebrek geeft daarmee geen aanleiding voor de gegrondverklaring van het beroep en het besluit blijft in stand.
Conclusie
5.       Het beroep is ongegrond.
6.       De Afdeling ziet in verband met het schenden van artikel 3:46 van de Awb aanleiding om het dagelijks bestuur te gelasten het griffierecht te vergoeden dat het Dorpshuis heeft betaald voor de behandeling van haar beroep. Afgezien van het griffierecht, is van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen niet gebleken.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het beroep ongegrond;
II.       gelast dat het dagelijks bestuur van Avri aan Stichting Het Dorpshuis te Spijk het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 360,00 voor de behandeling van het beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. B. Meijer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, griffier.
w.g. Meijer
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Sparreboom
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 26 oktober 2022
195-1008
Bijlage
Richtlijnen voor het plaatsen van inzamelvoorzieningen
1. De aan te wijzen inzamellocaties dienen zoveel mogelijk overlast te voorkomen voor aangrenzende percelen. Het risico op schade tijdens het laden en lossen aan overige eigendommen (zoals openbare verlichting, dakgevels e.d.) moet zoveel mogelijk beperkt worden. De inzamellocatie dient voor de gebruikers veilig bereikbaar te zijn.
2. De afstand van de inzamellocatie tot de gevel van de woning bedraagt minimaal 3 meter. Bij een blinde muur kan hiervan worden afgeweken, in dit geval is de afstand bij voorkeur 2 meter. De afstand tot de erfgrens bedraagt minimaal 2 meter.
3. De inzamellocatie bevindt zich bij voorkeur niet voor een deur en ook niet onder een raam of balkon van een woonhuis Bij voorkeur niet te situeren aan de zuid-westzijde van tuinen i.v.m. overheersende windrichting.
4. De horizontale afstand van de ondergrondse container tot een balkon of galerij bedraagt bij voorkeur 3 meter.
5. De inzamellocaties moeten vanuit de aangewezen woningen goed bereikbaar zijn. Dat betekent dat er op de toeleidende paden geen obstakels mogen staan die de veiligheid in gevaar brengen. De inzamellocatie (bruto oppervlak) zelf mag een looppad niet smaller maken dan 1,20 meter. Er dient voor de bereikbaarheid rekening te worden gehouden met rolstoel- en rollatorgebruikers. Bij het aanbrengen van een oprit bij het trottoir dient de minimale breedte 1,5 meter te bedragen.(Bron: BAT Bouw Advies Toegankelijkheid)
6. Indien noodzakelijk, zullen bij locaties voorzieningen worden aangebracht, in de vorm van paaltjes, kattenruggen of andere voorzieningen, ter voorkoming van oneigenlijk gebruik (bijv. parkeren) op of direct nabij de inzamellocatie.
7. De inzamellocatie dient bij voorkeur op gemeentegrond te worden geplaatst. De opstelplaats voor het inzamelvoertuig, met een maximaal gewicht van 36 ton, dient veilig- en verkeerstechnisch verantwoord te zijn.
8. Om de inzamelvoorziening leeg te kunnen maken mag de afstand vanaf de zijkant van het inzamelvoertuig tot het hart van de container niet meer dan 5 meter bedragen.
9. Er mag zich tussen de inzamellocatie en het inzamelvoertuig geen rijwielpad bevinden.
10. De inzamellocaties bevinden zich bij voorkeur niet in beeldbepalend openbaar groen (waaronder begrepen bomen). Bij het bepalen van de inzamellocaties bij bomen wordt rekening gehouden met de uiteindelijke grootte van de bomen en de te verwachten kroonprojectie. Als leidraad wordt o.a. Norminstituut Bomen gebruikt.
11. De inzamellocaties moeten bij voorkeur aan een openbare weg grenzen omdat de locatie bij voorkeur vanaf de openbare weg wordt opgepakt en geleegd.
12. Achteruit rijden door het inzamelvoertuig moet zoveel mogelijk worden vermeden. Dit in het kader van de bereikbaarheid en veiligheid voor het voertuig en de omgeving.
13. In verband met het leegmaken van de container(s) mag ter plaatse niet worden geparkeerd. Dat betekent dat op locatie waar dat noodzakelijk is een verkeersbesluit wordt genomen /parkeerverbod wordt ingesteld. Het inzamelvoertuig is ca. 10 meter lang en 2,5 meter breed.
14. Er wordt voor te plaatsen verzamelcontainers voor restafval gestreefd naar een maximale loopafstand van 250 meter, gemeten vanaf de erfgrens. In bijzondere gevallen kan hier van worden afgeweken. In ieder geval kan dit gebeuren vanwege:
a. Techniek (kabels en leidingen in de grond);
b. Bereikbaarheid en veiligheid van de locatie voor inzamelvoertuigen, medewerkers en inwoners;
c. Route-efficiency en doelmatigheid: het is kostbaar om voor een beperkt aantal percelen een extra inzamelvoorziening te plaatsen of een aparte inzamelroute voor minicontainers in stand te houden;
d. Op collectief verzoek van bewoners.
15. De inzamellocaties moet kabel-, leiding- en rioleringvrij zijn en vrij zijn van overige objecten. Het verleggen van kabels en leidingen dient zoveel mogelijk te worden voorkomen. Indien er geen alternatieve locatie voorhanden is dan wordt overgaan tot aanpassen van de ondergrondse infra.
16. De locatie moet zodanig zijn gesitueerd dat het inzamelvoertuig de afvalcontainer niet over geparkeerde auto’s takelt.
17. Het straatwerk rondom de inzamellocatie dient egaal en afwaterend te zijn zodat er geen plassen blijven staan. In sommige gevallen kan het noodzakelijk zijn om wat meer straatwerk op te halen/herstraten om dit te realiseren.
18. Rondom de tranenplaat moet minimaal een hele stoeptegel geplaatst kunnen worden. Er dient zoveel mogelijk voorkomen te worden dat inwateren van de container plaatsvindt. De container moet minimaal 3 cm boven het maaiveld uitsteken om inwateren te voorkomen.
19. In historische kernen wordt rekening gehouden met gezichtsbepalende objecten (monumenten, beschermde dorpsgezicht, archeologische objecten, gebouwen).