ECLI:NL:RVS:2022:3064
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de niet-ontvankelijk verklaring van een asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 25 oktober 2022 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 18 oktober 2021. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 17 september 2021 niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarop de vreemdeling hoger beroep instelde, vertegenwoordigd door mr. M. Taheri.
De Raad van State heeft in zijn overwegingen de rechtsvraag behandeld over de beoordeling van opvolgende asielaanvragen, waarbij de staatssecretaris rekening moet houden met eerdere ongeloofwaardige verklaringen. De Raad concludeerde dat de grieven van de vreemdeling slagen en dat het hoger beroep gegrond is. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd, evenals het besluit van de staatssecretaris. De staatssecretaris is verplicht om opnieuw een besluit te nemen op de aanvraag van de vreemdeling, rekening houdend met de actuele feiten en omstandigheden.
Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 2.277,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor de staatssecretaris om zorgvuldig om te gaan met asielaanvragen en de relevante omstandigheden in acht te nemen.