ECLI:NL:RVS:2022:3062
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van besluiten inzake asielaanvragen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 25 oktober 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van twee vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. W. Boelens, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdelingen hadden aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 10 december 2021 waren afgewezen. Tevens was er een inreisverbod uitgevaardigd tegen hen. De rechtbank had op 11 februari 2022 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard, waarop zij hoger beroep instelden.
De Raad van State heeft in zijn overwegingen de rechtsvraag behandeld over de beoordeling van opvolgende asielaanvragen, waarbij de staatssecretaris rekening moet houden met eerdere ongeloofwaardige verklaringen van de vreemdelingen. De Raad concludeerde dat de grieven van de vreemdelingen slagen en dat het hoger beroep gegrond is. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd, en de besluiten van de staatssecretaris van 10 december 2021 werden eveneens vernietigd. De staatssecretaris is verplicht om opnieuw een besluit te nemen op de aanvragen van de vreemdelingen, rekening houdend met de actuele feiten en omstandigheden.
Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdelingen, die in totaal € 2.277,00 bedragen, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. Deze uitspraak benadrukt de zorgvuldigheid die de staatssecretaris moet betrachten bij de beoordeling van asielaanvragen, vooral in het licht van eerdere beslissingen en de noodzaak om actuele omstandigheden in acht te nemen.