ECLI:NL:RVS:2022:3050

Raad van State

Datum uitspraak
21 oktober 2022
Publicatiedatum
21 oktober 2022
Zaaknummer
202204838/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen overplaatsing vreemdeling naar Handhavings- en Toezichtlocatie

Op 21 oktober 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling was op 29 juni 2022 door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) overgeplaatst naar de Handhavings- en Toezichtlocatie te Hoogeveen. De rechtbank had op 11 augustus 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.J. Schenkman, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor was dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De rechtbank had terecht vastgesteld dat de vreemdeling met een mes had uitgehaald naar een onbekende bezoeker, wat door het COa als een incident met 'zeer grote impact' werd aangemerkt. Dit gedrag rechtvaardigde de overplaatsing naar de Handhavings- en Toezichtlocatie.

De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het COa geen proceskosten hoefde te vergoeden. De beslissing werd vastgesteld door mr. J.M. Willems, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.S. van den Oosterkamp, griffier.

Uitspraak

202204838/1/V1.
Datum uitspraak: 21 oktober 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 11 augustus 2022 in zaak nr. 22/4686 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (hierna: het COa).
Procesverloop
Bij besluit van 29 juni 2022 heeft het COa de vreemdeling overgeplaatst naar de Handhavings- en Toezichtlocatie te Hoogeveen.
Bij uitspraak van 11 augustus 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.J. Schenkman, advocaat te Amstelveen, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
1.1.    De rechtbank heeft namelijk terecht overwogen dat uit de beschrijving van de camerabeelden blijkt dat de vreemdeling met een mes heeft uitgehaald naar een onbekende bezoeker en dat het COa dit niet ten onrechte doorslaggevend heeft geacht voor overplaatsing van de vreemdeling naar de Handhavings- en Toezichtlocatie. Het achtervolgen en aanvallen van een ander met een mes is namelijk gedrag met als doel een ander ernstige fysieke schade toe te brengen. Dat incident heeft het COa, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, dan ook niet ten onrechte aangemerkt als een incident met ‘zeer grote impact’ als bedoeld in paragraaf 4.3.8 van het Maatregelenbeleid COa van maart 2022. Het COa heeft de vreemdeling dan ook kunnen overplaatsen naar de Handhavings- en Toezichtlocatie.
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Het COa hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Willems, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.S. van den Oosterkamp, griffier.
w.g. Willems
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van den Oosterkamp
griffier
941