ECLI:NL:RVS:2022:3049

Raad van State

Datum uitspraak
24 oktober 2022
Publicatiedatum
21 oktober 2022
Zaaknummer
202205902/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 6 oktober 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling was op 16 september 2022 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had gehandeld, gezien het feit dat de vreemdeling zich eerder niet aan een meldplicht had gehouden en zelfs was ontsnapt uit vreemdelingenbewaring tijdens een ziekenhuisbezoek. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. C.G.J.M. Lucassen, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 24 oktober 2022 uitspraak gedaan in deze zaak. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, wat betekent dat de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De Raad van State oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de staatssecretaris niet met een lichter middel had hoeven volstaan, gezien de eerdere overtredingen van de vreemdeling.

De beslissing van de Raad van State houdt in dat de vreemdeling in bewaring blijft en dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank, waarmee de vreemdeling niet in het gelijk is gesteld.

Uitspraak

202205902/1/V3.
Datum uitspraak: 24 oktober 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 6 oktober 2022 in zaak nr. NL22.18714 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 16 september 2022 heeft de staatssecretaris de vreemdeling in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 6 oktober 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. C.G.J.M. Lucassen, advocaat te Utrecht, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
1.1.    De rechtbank heeft bij beantwoording van de vraag of terecht niet met een lichter middel is volstaan, terecht doorslaggevend geacht dat de vreemdeling zich eerder niet heeft gehouden aan een meldplicht en een keer is ontsnapt uit vreemdelingenbewaring tijdens een begeleid ziekenhuisbezoek.
Verder klaagt de vreemdeling tevergeefs dat het eerste vertrekgesprek geen handeling was van betekenis voor de uitzetting omdat de medewerker van de DT&V tijdens dat gesprek met hem kennis wilde maken en de stand van zaken wilde bespreken. Dat kan immers relevant zijn voor het bepalen van de verwijderingsstrategie.
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier.
w.g. Bijloos
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Schippers
griffier
873