ECLI:NL:RVS:2022:2955
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 3 augustus 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een vreemdeling in bewaring gesteld. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem. Op 23 augustus 2022 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.H.K. van Middelkoop, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 13 oktober 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep. De Afdeling oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden, zoals vermeld in artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is vastgesteld door mr. M. Soffers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, griffier.