ECLI:NL:RVS:2022:292
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen besluit staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 31 januari 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 24 december 2021 de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en hem in vreemdelingenbewaring gesteld. De rechtbank Den Haag had op 5 januari 2022 de beroepen van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F.W. Verweij, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde is, is eerder door de Afdeling beantwoord, waardoor er geen aanleiding is om in dit geval anders te oordelen.
Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 31 januari 2022.