ECLI:NL:RVS:2022:2916
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake besluit raad voor rechtsbijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 14 december 2021. In die uitspraak werd het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk verklaard. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 7 oktober 2022 de mondelinge uitspraak gedaan. Tijdens de zitting was de voorzitter, Staatsraad mr. E.J. Daalder, aanwezig, samen met griffier mr. B. van Dokkum. De vertegenwoordiger van het bestuur van de raad voor rechtsbijstand, mr. C.W. Wijnstra, was ook aanwezig.
De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Het bezwaar van [appellant] tegen het besluit van de raad van 28 januari 2020 was niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen bezwaargronden waren ingediend. Ook het beroep dat [appellant] had ingesteld, werd niet-ontvankelijk verklaard om dezelfde reden. Tijdens de zitting heeft [appellant] geen gronden aangevoerd die zich richtten tegen de ontvankelijkheid van zijn beroep. De Afdeling oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld en dat er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak nodig was. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en de raad voor rechtsbijstand hoefde geen proceskosten te vergoeden.