ECLI:NL:RVS:2022:2913

Raad van State

Datum uitspraak
6 oktober 2022
Publicatiedatum
12 oktober 2022
Zaaknummer
202203765/2/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake correctie adresgegevens in basisregistratie personen door college van burgemeester en wethouders van Utrecht

Op 6 oktober 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen het college van burgemeester en wethouders van Utrecht en een wederpartij die verzocht om correctie van zijn adresgegevens in de basisregistratie personen (brp). Het college had eerder, op 28 augustus 2020, het verzoek van de wederpartij afgewezen. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 30 september 2021, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 6 mei 2022 het beroep van de wederpartij gegrond verklaard en het besluit van het college vernietigd. Hierop heeft het college hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat het in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep geen gevolg hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank.

Tijdens de openbare zitting op 6 oktober 2022, waar de voorzieningenrechter en griffier aanwezig waren, is het belang van het college besproken. Het college stelde dat het voorkomen van een wijziging in de brp bij een geslaagd hoger beroep van groot belang is, omdat dit de betrouwbaarheid van de brp zou kunnen schaden. De wederpartij daarentegen gaf aan dat hij al jarenlang stress ervaart door de situatie en dat onmiddellijke uitvoering van de rechtbankuitspraak voor hem verlichting zou betekenen.

De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk besloten om de aangevallen uitspraak te schorsen totdat er op het hoger beroep is beslist. Hij oordeelde dat het belang van het college om de bestaande registratie te handhaven zwaarder weegt dan het door de wederpartij ervaren nadeel van de vertraging. De voorzieningenrechter zag geen reden om aan te nemen dat het college de toekomstige uitspraak in hoger beroep niet zou naleven.

Uitspraak

202203765/2/A3.
Datum uitspraak: 6 oktober 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Utrecht,
verzoeker,
tegen uitspraak van de rechtbank Midden­-Nederland van 6 mei 2022 in zaak nr. 21/4176 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te Vleuten, gemeente Utrecht,
en
het college.
Openbare zitting gehouden op 6 oktober 2022 om 10:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter
griffier: mr. L.E.E. Konings
Verschenen:
Het college, vertegenwoordigd door mr. E. Chahid en M.T. Puertas;
[wederpartij], vergezeld van [gemachtigde].
====================================
Bij besluit van 28 augustus 2020 heeft het college een verzoek van [wederpartij] om correctie van zijn adresgegevens in de basisregistratie personen (brp) afgewezen.
Bij besluit van 30 september 2021 heeft het college het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 6 mei 2022 heeft de rechtbank het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit vernietigd.
Tegen deze uitspraak heeft het college hoger beroep ingesteld. Tevens heeft het college de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen die inhoudt dat het in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep geen gevolg hoeft te geven aan de aangevallen uitspraak.
Beslissing
De voorzieningenrechter schorst de aangevallen uitspraak totdat op het hoger beroep is beslist.
Gronden
-         Het belang van het college bij het verzoek is het voorkomen dat het in de brp te wijzigen adresgegeven bij een geslaagd hoger beroep binnen korte tijd opnieuw zou moeten worden gewijzigd. Dit zou de betrouwbaarheid van de brp schaden.
-         Hierbij is van belang dat andere instanties afgaan op de in de brp geregistreerde gegevens, terwijl deze gegevens dus nog onderwerp van beoordeling in hoger beroep zijn.
-         Als belang van [wederpartij] bij onmiddellijke uitvoering van de rechtbankuitspraak vermeldt hij dat zijn ervaring is dat de gemeente niet doet wat zij zegt. Hij heeft geen vertrouwen in de gemeente. Uitvoering van de rechtbankuitspraak zou voor hem betekenen dat er nu in ieder geval iets gebeurt en dat hij even geen last heeft van de stress die hij al jarenlang ervaart.
-         Het is voor [wederpartij] naar dat hij langer stress ervaart als het hoger beroep moet worden afgewacht. Maar dit door hem ervaren nadeel is kleiner dan het belang van het college om de bestaande registratie te handhaven totdat op het hoger beroep is beslist.
-         De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om aan te nemen dat het college de uitspraak die in hoger beroep zal worden gedaan niet zal naleven.
w.g. Borman
voorzieningenrechter
w.g. Konings
griffier
978