ECLI:NL:RVS:2022:2911
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 12 oktober 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.W.J. van der Meer, hoger beroep had ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 27 september 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, nadat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 25 augustus 2022 had besloten haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de uitkomst van het hoger beroep.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De redenen hiervoor zijn dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Bovendien werd opgemerkt dat de rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde was, eerder door de Afdeling was beantwoord in een andere uitspraak.
Uiteindelijk werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door voorzieningenrechter mr. A.W.M. Bijloos, in tegenwoordigheid van griffier mr. L.S. van den Oosterkamp.