ECLI:NL:RVS:2022:283
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- G.M.H. Hoogvliet
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 17 september 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem. Op 24 januari 2022 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 27 januari 2022 uitspraak gedaan op het verzoek om voorlopige voorziening. De vreemdeling heeft verzocht om te bepalen dat hij niet wordt uitgezet en dat hij opvang en verstrekkingen krijgt. De voorzieningenrechter heeft, gelet op de aangevoerde argumenten, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit betekent dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek. De totale kosten zijn vastgesteld op € 759,00, welke geheel zijn toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 27 januari 2022.