ECLI:NL:RVS:2022:2827

Raad van State

Datum uitspraak
29 september 2022
Publicatiedatum
29 september 2022
Zaaknummer
202205560/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 29 september 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling was op 23 augustus 2022 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank had op 15 september 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.M.L.L. Bijloos, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De vreemdeling betwist in hoger beroep niet het oordeel van de rechtbank over de zware grond 3i en heeft ook de lichte gronden 4c en 4d niet bestreden. Hierdoor concludeerde de Raad van State dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat voldaan is aan de voorwaarden voor de bewaringsmaatregel.

De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is vastgesteld door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.T. Annen, griffier.

Uitspraak

202205560/1/V3.
Datum uitspraak: 29 september 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 15 september 2022 in zaak nr. NL22.17035 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 23 augustus 2022 heeft de staatssecretaris de vreemdeling in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 15 september 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.M.L.L. Bijloos, advocaat te Sittard, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
1.1.    De vreemdeling betwist in hoger beroep namelijk niet het oordeel van de rechtbank over de zware grond 3i. Daarom en omdat de vreemdeling daarnaast de lichte gronden 4c en 4d niet heeft bestreden, is de rechtbank terecht tot het oordeel gekomen dat in dit geval is voldaan aan het bepaalde in artikel 5.1c, tweede lid, van het Vb 2000, zodat de bewaringsmaatregel op artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder b, van het Vw 2000 kon worden gebaseerd.
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.T. Annen, griffier.
w.g. Wissels
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Annen
griffier
765