ECLI:NL:RVS:2022:2787
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Jemenitische vreemdeling
Op 26 september 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening door een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag op 10 augustus 2022 niet in behandeling genomen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. N. Vollebergh, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld na een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die zijn beroep ongegrond had verklaard op 22 september 2022.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht vastgesteld dat de vreemdeling niet aannemelijk had gemaakt dat er een reëel risico op refoulement bestond bij zijn overdracht aan Spanje, ondanks de verschillen in het beschermingsbeleid tussen Spanje en Nederland. De voorzieningenrechter bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, waarbij de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van de rechtseenheid en rechtsbescherming, en dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het algemeen belang beantwoord moesten worden. De beslissing van de voorzieningenrechter werd genomen in het kader van de Algemene wet bestuursrecht en de Vreemdelingenwet 2000.