ECLI:NL:RVS:2022:2750

Raad van State

Datum uitspraak
21 september 2022
Publicatiedatum
21 september 2022
Zaaknummer
201905910/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake bestemmingsplan en locatiespecifiek onderzoek naar gezondheidsrisico's

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 21 september 2022 uitspraak gedaan in het geding tussen een appellant, wonend te Sevenum, en de raad van de gemeente Horst aan de Maas. De uitspraak volgt op een tussenuitspraak van 10 februari 2021, waarin de raad was opgedragen om binnen 26 weken een locatiespecifiek onderzoek uit te voeren naar de bescherming van de tuinen van het perceel van de appellant tegen drift van de boomgaard. De raad heeft echter in een brief van 20 september 2021 laten weten het gebrek niet te gaan herstellen, omdat er geen onderzoeksmethodiek beschikbaar is en het niet langer opportuun is om dit onderzoek uit te voeren, gezien de plannen om het gebied te ontwikkelen tot woningbouw.

De Afdeling heeft geoordeeld dat het besluit van 18 juni 2019, dat de bestemming 'Wonen' betreft, onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en niet deugdelijk is gemotiveerd. Het beroep van de appellant is gegrond verklaard, en het besluit van 18 juni 2019 is vernietigd voor zover het betreft de bestemming 'Wonen'. De raad is opgedragen om binnen vier weken na verzending van de uitspraak de nodige aanpassingen te verwerken op de landelijke voorziening. Tevens is de raad veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellant, die zijn vastgesteld op € 72,17, en het griffierecht van € 174,00.

Uitspraak

201905910/2/R2.
Datum uitspraak: 21 september 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Sevenum, gemeente Horst aan de Maas,
en
de raad van de gemeente Horst aan de Maas,
verweerder.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 10 februari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:276 heeft de Afdeling de raad van de gemeente Horst aan de Maas opgedragen om binnen 26 weken na verzending van de tussenuitspraak met inachtneming van overweging 7.10 het daar omschreven gebrek te herstellen en de Afdeling en de andere partijen de uitkomst mede te delen en een eventueel gewijzigd besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen.
Bij beschikking van 8 september 2021 heeft de Afdeling de bij haar uitspraak van 10 februari 2021 bepaalde termijn verlengd tot en met 31 december 2021.
Bij brief van 20 september 2021 heeft de raad laten weten het gebrek niet te gaan herstellen.
De Afdeling heeft bepaald dat een nader onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1.       In de tussenuitspraak heeft de Afdeling overwogen dat zonder een locatiespecifiek onderzoek niet kan worden vastgesteld in welke mate de haag de gebruikers van de tuinen van het perceel [locatie] zal gaan beschermen tegen drift, afkomstig van de boomgaard van [appellant], en daarmee welke afstand van de boomgaard van [appellant] aan de west- en de noordzijde tot aan de tuinen in acht moet worden genomen, in relatie tot de hoogte van de fruitbomen, om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te garanderen. De Afdeling heeft daarin geoordeeld dat het besluit van18 juni 2019 er geen blijk van geeft dat is onderzocht in hoeverre de gezondheidsrisico’s ter plaatse van de tuinen in de weg staan aan het gebruik van de boomgaard door [appellant]. Gelet hierop heeft de raad niet inzichtelijk gemaakt waarom voor het deel van het perceel met de bestemming "Wonen" niet de afstand van 50 m tussen de boomgaard en de woonbestemming is gehanteerd. De Afdeling heeft de raad opgedragen om alsnog het locatiespecifiek onderzoek te verrichten.
2.       In de brief van 20 september 2021 heeft de raad te kennen gegeven het in de tussenuitspraak omschreven gebrek niet te gaan herstellen. De raad heeft toegelicht dat er geen onderzoeksmethodiek voorhanden is waarmee locatiespecifiek onderzoek kan worden gedaan. Daarnaast acht de raad het niet langer opportuun om een dergelijk onderzoek te verrichten, aangezien hij voornemens is om op korte termijn de bestemming van het gebied aan de west- en noordzijde van [locatie] te wijzigen naar "Wonen" en dit gebied te ontwikkelen tot een woningbouwlocatie. Het gebruik van deze gronden als boomgaard zal daarom op niet al te lange termijn worden gestaakt.
3.       Gelet op het voorgaande is in de tussenuitspraak geconstateerde gebrek niet hersteld. Dit betekent dat het besluit van 18 juni 2019, tot gewijzigde vaststelling van "[locatie], Sevenum", in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en in strijd met artikel 3:46 van die wet niet deugdelijk is gemotiveerd. Het beroep van [appellant] is gegrond. Het besluit van 18 juni 2019 dient te worden vernietigd, voor zover het betreft de bestemming "Wonen".
4.       Uit een oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen het hierna in de beslissing nader aangeduide onderdeel van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.
5.       De raad moet de proceskosten vergoeden. In dat verband wordt overwogen dat uitsluitend de door [appellant] opgegeven reis- en verblijfkosten voor vergoeding in aanmerking komen. De door hem opgegeven deskundigenkosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het beroep gegrond;
II.       vernietigt het besluit van 18 juni 2019 tot gewijzigde vaststelling van bestemmingsplan "[locatie], Sevenum", voor zover het betreft de bestemming "Wonen";
III.      draagt de raad van de gemeente Horst aan de Maas op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het hiervoor vermelde onderdeel II. wordt verwerkt op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;
IV.      veroordeelt de raad van de gemeente Horst aan de Maas tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 72,17;
V.       gelast dat de raad van de gemeente Horst aan de Maas aan
[appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 174,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, voorzitter, en mr. D.A. Verburg en mr. C.C.W. Lange, leden, in tegenwoordigheid van mr. F. Nales, griffier.
w.g. Steendijk
voorzitter
w.g. Nales
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 september 2022
680