ECLI:NL:RVS:2022:2708
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en verzoek om voorlopige voorziening
Op 15 juli 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht. Op 17 augustus 2022 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 16 september 2022 uitspraak gedaan. De vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening, waarin hij vroeg dat hij niet zou worden uitgezet en dat hij opvang en verstrekkingen zou ontvangen. De voorzieningenrechter heeft geconstateerd dat er voldoende redenen zijn om de voorlopige voorziening toe te wijzen, en heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er op het hoger beroep is beslist.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek. De totale kosten zijn vastgesteld op € 759,00, welke geheel zijn toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 16 september 2022.