ECLI:NL:RVS:2022:2686

Raad van State

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
14 september 2022
Zaaknummer
202202405/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.P.M. van Ravels
  • L.M. Melenhorst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursdwang en de verplichting tot juiste afvalaanbieding in Rijswijk

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 14 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant en het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk. Het geschil betreft de toepassing van spoedeisende bestuursdwang door het college, die op 22 december 2021 een huisvuilzak heeft verwijderd die in strijd met de 'Afvalstoffenverordening voor de gemeente Rijswijk 2011' was aangeboden. De appellant betwist niet dat de huisvuilzak van hem afkomstig is, maar stelt dat zijn afvalpas niet goed functioneerde bij de nieuw geplaatste containers aan de Bazuinlaan. Hij heeft contact opgenomen met de afvalverwerker Avalex, die hem zou hebben meegedeeld dat de pas later geactiveerd zou worden en dat de container tijdelijk zonder pasje toegankelijk moest zijn. De appellant heeft de huisvuilzak naast de container geplaatst omdat hij deze niet in huis kon bewaren vanwege zijn katten.

De Raad van State overweegt dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang, die € 159,05 bedragen, voor rekening van de appellant komen, tenzij deze kosten redelijkerwijs niet of niet geheel voor zijn rekening behoren te komen. De Raad stelt vast dat de appellant geen omstandigheden heeft aangevoerd die rechtvaardigen dat de kosten niet voor zijn rekening komen. De omstandigheid dat de afvalpas niet functioneerde ontslaat de appellant niet van zijn verplichting om het afval op de juiste wijze aan te bieden. De Raad concludeert dat het college terecht heeft gehandeld en verklaart het beroep van de appellant ongegrond. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van burgers om zich aan de geldende afvalregels te houden, ongeacht de werking van hun afvalpas.

Uitspraak

202202405/1/R4.
Datum uitspraak: 14 september 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Rijswijk,
en
het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 29 december 2021 heeft het college zijn beslissing om op 22 december 2021 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de "Afvalstoffenverordening voor de gemeente Rijswijk 2011" aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 159,05 voor rekening van [appellant] komt.
Bij besluit van 11 maart 2022 heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 31 augustus 2022, waar [appellant] is verschenen. Het college, vertegenwoordigd door mr. M. de Weger, heeft via een videoverbinding aan de zitting deelgenomen.
Overwegingen
1.       De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een huisvuilzak die op 22 december 2021 is aangetroffen naast de ondergrondse containers ter hoogte van de Bazuinlaan 3 in Rijswijk. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de huisvuilzak verkeerd heeft aangeboden, omdat zijn persoons- en adresgegevens op een in de huisvuilzak aangetroffen poststuk staan.
2.       [appellant] betwist niet dat de huisvuilzak van hem afkomstig is. Hij stelt dat zijn afvalpas niet goed functioneerde bij de nieuw geplaatste containers aan de Bazuinlaan. Volgens [appellant] heeft hij contact opgenomen met Avalex, waarbij hem werd meegedeeld dat de pas later geactiveerd zou worden en dat de container tijdelijk zonder pasje toegankelijk moest zijn. Volgens [appellant] was dat echter niet het geval. [appellant] heeft de aangetroffen huisvuilzak naast de container geplaatst omdat het volgens hem geen optie was om de huisvuilzak in huis te bewaren vanwege zijn katten.
2.1.    In artikel 5:25, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat de toepassing van bestuursdwang op kosten van de overtreder geschiedt, tenzij deze kosten redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen.
2.1.    Doordat [appellant] zijn huisvuilzak verkeerd heeft aangeboden, heeft het college kosten moeten maken. In beginsel behoren die kosten voor rekening van de overtreder te komen. De omstandigheid dat [appellant] niet beschikte over een werkende afvalpas, ontsloeg hem niet van zijn verplichting om het afval op juiste wijze aan te bieden. Het college heeft in dit verband toegelicht dat [appellant] zijn afval in geval van een niet functionerende afvalpas naar het centrale afvalbrengstation kan brengen.
Gelet op het voorgaande heeft [appellant] geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan de daadwerkelijk door het college gemaakte kosten voor het verwijderen van de huisvuilzak redelijkerwijze niet of niet geheel voor zijn rekening behoren te komen.
Het betoog faalt.
3.       Het beroep is ongegrond.
4.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. B.P.M. van Ravels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Melenhorst, griffier.
w.g. Van Ravels
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Melenhorst
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 september 2022
490