ECLI:NL:RVS:2022:2503
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 29 augustus 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van vier vreemdelingen tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 15 augustus 2022 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard en hun verzoeken om schadevergoeding afgewezen. De vreemdelingen waren op 14 juli 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. In het hoger beroep, vertegenwoordigd door mr. I. Wudka, werd aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld. De Raad van State oordeelde echter dat het hoger beroep niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank leidde. De Afdeling bestuursrechtspraak bevestigde de motivering van de rechtbank en concludeerde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.