ECLI:NL:RVS:2022:2495
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake aanvraag verblijfsvergunning asiel
Op 26 augustus 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 24 maart 2022 deze aanvraag afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 20 mei 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.A. Pieters, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris laten weten dat de vreemdeling met hulp van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) Nederland heeft verlaten. Dit leidde de Afdeling tot de conclusie dat de vreemdeling geen bescherming meer in Nederland zocht en derhalve geen belang had bij een beoordeling van het hoger beroep. Hierdoor werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar beslissing vastgesteld dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. G.A. van de Sluis, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 26 augustus 2022.