Uitspraak
Datum uitspraak: 10 augustus 2022
BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad van State
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant], wonend te 't Goy, tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland. Het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden had op 1 december 2020 aan [appellant] gelast om de onderbemaling in de tertiaire watergang achter zijn woning te staken en gestaakt te houden, onder oplegging van een dwangsom. [appellant] heeft een agrarisch perceel in een binnenpolder dat deel uitmaakt van een Rijksmonument. Hij betoogt dat er geen sprake is van onderbemaling en dat het Peilbesluit onrechtmatig is. De rechtbank heeft het beroep van [appellant] ongegrond verklaard, waarna hij hoger beroep heeft ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 22 juni 2022 behandeld. De Afdeling oordeelt dat het Peilbesluit in rechte onaantastbaar is en dat [appellant] de vergunningplicht uit de Keur niet heeft nageleefd. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat handhavend optreden niet onevenredig is. De belangen van [appellant] wegen niet op tegen het algemeen belang van handhaving van het waterpeil.