ECLI:NL:RVS:2022:2279

Raad van State

Datum uitspraak
5 augustus 2022
Publicatiedatum
5 augustus 2022
Zaaknummer
202100651/4/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van staatsraden in bestuursrechtelijke procedure

Op 21 juli 2022 heeft verzoekster een wrakingsverzoek ingediend bij de Raad van State tegen staatsraden mr. J. TH. Drop, mr. A.W.M. Bijloos en mr. E.J. Daalder, die betrokken waren bij de behandeling van een eerdere zaak. Dit verzoek volgde op een eerdere afwijzing van een wrakingsverzoek tegen andere staatsraden, namelijk mr. E.A. Minderhoud, mr. H.G. Sevenster en mr. G.O. van Veldhuizen, die ook betrokken waren bij een andere procedure. De wrakingskamer heeft op 20 juli 2022 het verzoek om wraking van de laatstgenoemden afgewezen en deze beslissing is op dezelfde dag openbaar gemaakt.

Verzoekster heeft vervolgens op 21 juli 2022 de voorzitter en leden van de eerste wrakingskamer gewraakt. De wrakingskamer heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het verzoek om wraking van de leden van de eerste wrakingskamer niet meer in behandeling kan worden genomen, omdat de beslissing op het eerdere wrakingsverzoek al openbaar was gemaakt. Dit is in overeenstemming met artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat stelt dat een verzoek om wraking niet meer kan worden gedaan nadat de beslissing op dat verzoek openbaar is gemaakt.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft daarom besloten om het verzoek om wraking buiten behandeling te laten. Deze beslissing is op 5 augustus 2022 openbaar uitgesproken en is vastgesteld door de voorzitter en de leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

202100651/4/R4.
Datum beslissing: 5 augustus 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op het verzoek van:
[verzoekster], wonend te Haarlo, gemeente Berkelland,
verzoekster,
om toepassing van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).
Procesverloop
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 juli 2022, heeft [verzoekster] verzocht om wraking van staatsraden mr. J.Th. Drop, mr. A.W.M. Bijloos en mr. E.J. Daalder. Zij waren voorzitter onderscheidenlijk leden van de wrakingskamer belast met de behandeling van de zaak met nummer 202100651/3/R4 (hierna: de eerste wrakingskamer).
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 augustus 2022, heeft [verzoekster] een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.       Artikel 8:15 van de Awb luidt:
"Op verzoek van een partij kan elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden."
Artikel 8:18, derde lid, luidt:
"De bestuursrechter beslist zo spoedig mogelijk. De bestuursrechter spreekt de beslissing in het openbaar uit. De beslissing is gemotiveerd en wordt onverwijld aan de verzoeker, de andere partijen en de rechter wiens wraking was verzocht medegedeeld."
Artikel 3, vierde lid van de Wrakings- en verschoningsregeling bestuursrechterlijke colleges 2022 luidt:
"De wrakingskamer kan zonder daartoe een zitting te houden beslissen een verzoek om wraking niet in behandeling te nemen indien:
[…];
b. het is gedaan nadat in de hoofdzaak de einduitspraak openbaar is gemaakt;
[…]."
2.       Bij beslissing van 20 juli 2022 heeft de eerste wrakingskamer het verzoek van [verzoekster] om wraking van staatsraden mr. E.A. Minderhoud, mr. H.G. Sevenster en mr. G.O. van Veldhuizen, als voorzitter onderscheidenlijk leden van de meervoudige kamer, belast met de behandeling van de zaak met nummer 202100651/1/R4, afgewezen. De beslissing is op die dag openbaar gemaakt en aan [verzoekster] toegezonden.
3.       Bij brief van 21 juli 2022 heeft [verzoekster] de voorzitter en de leden van de eerste wrakingskamer gewraakt. Het verzoek om wraking van de voorzitter en de leden van de eerste wrakingskamer is dus ingediend nadat die kamer heeft beslist op het eerste wrakingsverzoek en de beslissing openbaar is gemaakt.
4.       Het bepaalde in artikel 8:15 van de Awb brengt mee dat een verzoek om wraking van leden, belast met de behandeling van een wrakingsverzoek, niet meer kan worden gedaan indien de beslissing op dat verzoek al openbaar is gemaakt. Nadat op het verzoek door de wrakingskamer is beslist, is dit verzoek immers niet langer bij die wrakingskamer in behandeling. Gelet hierop en op artikel 3, vierde lid, aanhef en onder b, van de Wrakingsregeling wordt het voorliggende wrakingsverzoek zonder een zitting te houden buiten behandeling gelaten.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
laat het verzoek buiten behandeling.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter en mr. J.E.M. Polak en mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, leden in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, griffier.
w.g. Scholten-Hinloopen
voorzitter
w.g. Pieters
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 augustus 2022
473