ECLI:NL:RVS:2022:2269
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 4 augustus 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling, mede namens haar minderjarige kinderen, een verzoek om voorlopige voorziening heeft ingediend. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, die op 15 juni 2022 het beroep van de vreemdeling tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid gegrond verklaarde. De rechtbank vernietigde het besluit van de staatssecretaris, maar bepaalde dat de rechtsgevolgen daarvan geheel in stand blijven.
De vreemdeling had op 18 juni 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris werd afgewezen. In haar verzoek om voorlopige voorziening vroeg de vreemdeling de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zou worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist, en om opvang en verstrekkingen te ontvangen.
De voorzieningenrechter heeft, gelet op de aangevoerde argumenten, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. De staatssecretaris werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling had gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 759,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep.