ECLI:NL:RVS:2022:226
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel voor vreemdeling
Op 26 januari 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag was op 10 mei 2021 afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, had op 9 juli 2021 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.J. Eizenga, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De zaak draait om de beoordeling van de risico's die afvalligen en atheïsten lopen bij terugkeer naar Iran. De Raad van State oordeelde dat de staatssecretaris beter moet onderzoeken of de vreemdeling, die als afvallige of atheïst wordt beschouwd, bij terugkeer naar Iran een risico loopt op vervolging of onmenselijke behandeling. De derde grief van de vreemdeling slaagde, wat leidde tot de conclusie dat het hoger beroep gegrond is.
De Raad van State heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het besluit van de staatssecretaris van 10 mei 2021 ook vernietigd. De staatssecretaris moet opnieuw beslissen op de aanvraag van de vreemdeling, rekening houdend met de actuele feiten en omstandigheden. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 2.277,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.