ECLI:NL:RVS:2022:220
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel voor vreemdelingen met risico op vervolging in Iran
Op 26 januari 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van twee vreemdelingen tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 14 augustus 2020 en 1 oktober 2020 de aanvragen afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 3 augustus 2021 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. P. Scholtes, hebben hoger beroep ingesteld.
De zaak draait om de beoordeling van de risico's die afvalligen en atheïsten lopen bij terugkeer naar Iran. De Raad van State oordeelde dat de staatssecretaris beter moet onderzoeken of vreemdelingen die als afvallig of atheïst worden beschouwd, daadwerkelijk risico lopen op vervolging of onmenselijke behandeling bij terugkeer naar Iran. De Raad oordeelde dat de grief van de vreemdelingen slaagde en dat het hoger beroep gegrond was.
De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en de besluiten van de staatssecretaris werden ook vernietigd. De staatssecretaris moet opnieuw beslissen op de aanvragen van de vreemdelingen, rekening houdend met de actuele feiten en omstandigheden. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdelingen, tot een bedrag van € 3.415,50, dat geheel toe te rekenen is aan beroepsmatige rechtsbijstand.