ECLI:NL:RVS:2022:2197
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
Op 6 oktober 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch. Op 10 februari 2022 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.A.H. Schoofs, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris laten weten dat de vreemdeling met hulp van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) uit Nederland is vertrokken. Dit heeft de Afdeling doen concluderen dat de vreemdeling geen bescherming meer in Nederland zoekt. Hierdoor heeft de vreemdeling geen belang meer bij een beoordeling van het hoger beroep.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaard. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Iedema, griffier, en is openbaar uitgesproken op 29 juli 2022.